Plan van Aanpak

Stichting Nannewiid

Plan van Aanpak

De Stichting Nannewiid e.o. heeft een plan van aanpak opgesteld als een aanzet tot het uiteindelijke uitvoeren van de doelstellingen die de stichting zichzelf heeft gesteld: het opwaarderen en vervolgens handhaven van de natuur- en recreatieve waarden van het Nannewiid en omgeving. Het gaat de stichting niet alleen om nu eenmalig opwaarderen maar vooral ook het gebied als een levend landschap een robuuste toekomst te bieden.

Het plan van aanpak bestaat uit 5 fases
  1. Orientatiefase (opstarten en verkennen)
  2. Verkenningsfase (analyse en planvorming)
  3. Uitwerkingsfase (naar uitvoering)
  4. Uitvoeringsfase
  5. Beheerfase

Het PvA is vooralsnog gericht op de eerste twee stappen in het te volgen proces: een oriëntatiefase als eerste stap en de verkenningsfase. Een aantal werkzaamheden kan door zelfwerkzaamheid worden gedaan maar voor een aantal activiteiten is het onontkoombaar professionele deskundigheid (extern) in te schakelen. In een eerste begroting bij het PvA is een voorzichtige poging de kosten van de eerste en tweede fase in beeld te krijgen. De kosten zijn voor de eerste en tweede fase geraamd op €46.700,00. In de financiering wordt o.a. voorzien door eigen inbreng van de stichting in uren uitgezet en externe financiering. In gemeenschappelijk overleg tussen de gemeente de Fryske Marren en de provincie Fryslân (Streekwurk) is ervoor gekozen de eerste fase eerst alleen in uitvoering te nemen. In deze fase moeten de contouren zichtbaar worden van een integraal gebiedsplan Nannewiid e.o. De gemeente en provincie zijn bereid gevonden deze fase te financieren (€13.000,00). Deze fase is inmiddels in uitvoering waarbij op basis van offertes de opdracht is gegund aan Ingenieursbureau Witteveen & Bos uit Heerenveen. Naar verwachting zal na de zomer van 2020 de uitkomst van het proces van samenwerking met belanghebbenden en betrokken partijen waarbij het ophalen van ideeën en draagvlak leiden tot de contouren van het integrale gebiedsplan. Essentieel hierbij is dat vooral de gemeente de Fryske Marren en daarnaast de provincie Fryslân in deze fase de positie duiden van het belang die zij hechten aan de in standhouding en recreatieve ontwikkeling van het Nannewiid. De tweede fase zal moeten leiden tot een meer uitgewerkt gebiedsplan waarin kansen en mogelijkheden in maatregelen worden vertaald voorzien van een financiële vertaalslag op hoofdlijnen en moet zicht worden geboden op haalbaarheid. Van deze fase maakt deel uit het verkennen van de mogelijkheden voor het beheer van het gebied inclusief het meer op langere termijn zodat in ieder geval het probleem van het dichtslibbende meer niet terugkeert. Voor de financiering van de tweede fase – geraamd op €34.000,00 – zal opnieuw een beroep worden gedaan op de gemeente de Fryske Marren en de provincie Fryslân terwijl daarnaast bijdragen worden verwacht van Staatsbosbeheer, wetterskip Fryslân, Sportvisserij Federatie, Rabobank Zuid Oost Fryslân, Plaatselijk Belang Oudehaske en andere betrokken Plaatselijk Belangorganisaties, Stichting Westermar, de plaatselijke recreatiebedrijven en belanghebbende aanwonendenorganisaties. De tweede fase moet een realistisch beeld schetsen van welke financieringsmogelijkheden in aanmerking komen voor het bijdragen in de kosten van uitvoering. De derde fase van het proces moet leiden tot een uitwerkingsplan waarin de te treffen maatregelen worden geconcretiseerd in een uitvoeringsplan en worden voorzien van de noodzakelijke financiering. De vierde fase behelst de uitvoering waarbij het denkbaar is dat voor de verschillende maatregelen verschillende partijen worden uitgenodigd. De vijfde fase is het sluitstuk van het in gang gezette proces waarbij een beheerplan moet garanderen dat het gebied adequaat wordt onderhouden en toegankelijk wordt gehouden voor alle betrokken partijen. De voorziene uitgaven als ook financieren van de fases drie, vier en vijf worden na het voltooien van fase 2 in beeld gebracht. Er is te weinig informatie beschikbaar daar nu reeds een oordeel over te vormen en passende financieringsvormen bij aan te geven.

Het beleidsplan